Video: Toelichting op advies Goede ondersteuning, sterke democratie
Er moet een duidelijke normering komen voor goede ondersteuning van gemeenteraadsleden en leden van de provinciale staten. Dat staat in het advies 'Goede ondersteuning, sterke democratie'. In deze video geeft ROB-raadslid Huri Sahin toelichting op het advies.
Huri Sahin – raadslid Raad voor het Openbaar Bestuur:
Hoe kunnen we gemeenteraden en provinciale staten zo goed mogelijk ondersteunen? En hoe betalen we dat? Dat zijn de vragen van de minister van BZK aan de Raad voor het Openbaar Bestuur. In ons advies Goede ondersteuning, sterke democratie beantwoorden we de vragen als volgt.
De Raad vindt dat de minister normen moet stellen over ondersteuning. Het gaat daarbij onder meer over de onafhankelijke positie van de griffier en het normeren van een ondergrens voor rekenkamers.
Verder vindt de Raad dat er meer duidelijkheid moet komen over het verlenen van ambtelijke bijstand aan de gemeenteraad of provinciale staten en
dat het principe van fractievergoeding opnieuw moet worden doordacht.
Volgens de Raad is de minister aan zet.
Wat zien we in de dagelijkse praktijk? Uit onze analyse blijkt dat er grote verlegenheid is bij gemeenteraden en provinciale staten om in zichzelf en in de eigen ondersteuning te investeren. Verder zien we dat het werk van volksvertegenwoordigers de afgelopen jaren flink is verzwaard. Denk aan decentralisaties in het sociale domein maar ook aan vraagstukken van klimaat, de Omgevingswet of energietransitie. Taken zijn complexer en samenwerking is ingewikkelder.
Raadslid of statenlid is lekenbestuur en moet dat ook blijven en dus verdienen ze de beste ondersteuning. De minister kan hieraan een impuls geven door dwingender dan nu te sturen op de ondersteuning van de decentrale volksvertegenwoordigingen.
De Raad adviseert dat de minister nader onderzoek laat doen naar de omvang van de middelen die nodig zijn om aan de normen te voldoen. Als de normen leiden tot een wijziging van de taken of activiteiten van gemeenten of provincies, dan zal de minister volgens de regels van de Financiële-verhoudingswet moeten aangeven hoe gemeenten of provincies dat kunnen bekostigen. Als uit het onderzoek blijkt dat de eigen middelen van gemeenten of provincies niet toereikend zijn, adviseert de Raad dat de minister middelen daarvoor beschikbaar stelt.
De normen moeten worden vastgelegd. Dat kan in de wet, maar ook bijvoorbeeld via modelverordeningen, modelinstructies of handreikingen.
Naast het vastleggen van de normen adviseert de Raad dat zij ook worden nageleefd. Burgemeesters en commissarissen van de Koning zijn bij uitstek in staat om als voorzitter van de Raad of Provinciale Staten sturing te geven aan ondersteuning. De driehoek met de griffier en gemeente- of provinciesecretaris kan hier een grote rol spelen.
Kort samengevat is ons advies aan de minister: formuleer normen voor ondersteuning, bepaal wat dat kost, leg de normen vast, zorg dat de middelen herkenbaar beschikbaar zijn en stimuleer naleefgedrag.
De minister kan dit allemaal niet alleen.
Het decentrale bestuur – gemeenten, provincies én waterschappen - moet ook zelf in actie komen. Ondersteuning is geen luxe of bijzaak maar een essentiële voorwaarde voor het functioneren van een volksvertegenwoordiger. En voor een sterke democratie. Daar moet je wat voor over hebben, want goed openbaar bestuur is niet gratis.