Briefadvies wetsvoorstel Wet inburgering 2021

Het Rijk moet onderbouwen hoeveel geld gemeenten nodig hebben voor de nieuwe inburgeringstaken. Daarnaast is het is niet terecht om gemeenten af te rekenen op prestaties als het Rijk ze veel regels oplegt. Dat is de reactie van de Raad voor het Openbaar Bestuur aan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op zijn voorstel voor het nieuwe inburgeringsstelsel.

Regie bij gemeenten

Het nieuwe inburgeringsstelsel moet ervoor zorgen dat alle inburgeringsplichtigen snel en volwaardig meedoen in de Nederlandse maatschappij, liefst via betaald werk. Omdat gemeenten het dichtst bij hun inwoners staan en het beste verbindingen kunnen leggen met onderwijsinstellingen en werkgevers, zijn zij het best toegerust om inburgeraars te begeleiden. Daarom zal het nieuwe inburgeringsstelsel aan gemeenten de regie op de uitvoering van inburgeringstrajecten toebedelen.
 

Onopgeloste vragen

Dit nieuwe voorstel vindt de ROB een flinke stap in de goede richting, maar het wetsvoorstel laat 3 belangrijke vragen onopgelost:

  1. Hebben gemeenten wel voldoende mogelijkheden om de regie te nemen?
    Het Rijk schrijft veel regels voor. Zelfs tot het aantal gesprekken per traject aan toe.
  2. Wordt het stelstel niet te ingewikkeld?
    De verantwoordelijkheden en taken zijn op veel verschillende plekken belegd. Zo hebben zowel DUO als gemeenten handhavende bevoegdheden, en moeten gemeenten starten met inburgeringstrajecten op plekken waar het COA de zeggenschap heeft, namelijk het AZC.
  3. Wat gaat die nieuwe taak de gemeenten kosten?
    Het voorstel noemt alleen een beschikbaar budget, namelijk € 200 miljoen, zonder onderbouwing. De vraag is of dit voldoende is. Een kostenonderzoek wordt nu pas uitgevoerd. Verder vindt de Raad het onjuist om gemeenten af te rekenen op hun prestaties als ze geen invloed hebben op de instroom, weinig keuzes hebben in de uitvoering en de inburgeraar zelf verantwoordelijk is voor het slagen van het traject.

Advies over nieuw inburgeringsstelsel

Om deze vragen op te lossen, adviseert de ROB het volgende:

  • Geef gemeenten meer eigen verantwoordelijkheid
    Geef gemeenten voldoende bevoegdheden om hun regierol waar te maken en schrijf niet alles in regels voor. Trek verder lessen uit het verleden. Denk hierbij aan andere decentralisaties en de marktwerking voor reïntegratietrajecten bij de invoering van de Wet Werk en Bijstand in 2007.
  • Maak taken en verantwoordelijkheden logischer
    Kies een heldere en logische belegging van taken en verantwoordelijkheden. Versnipper ze daarnaast niet over meerdere partijen. Zoals bij bijvoorbeeld de handhavingstaak. Volgens het voorstel komt die bij 2 partijen (DUO en gemeenten) te liggen, in plaats van bij één.
  • Neem alle kosten mee in het onderzoek
    Een onderzoek naar de kosten van de nieuwe taak moet alle kosten meenemen, ook de kosten die gemoeid zijn met overleg en coördinatie met alle betrokken partijen. Het Rijk kan alleen beargumenteerd afwijken van de uitkomst.
  • Reken gemeenten niet af op zaken die ze niet kunnen beïnvloeden.
    Als gemeenten afgerekend worden op hun prestaties, geef ze dan ook meer instrumenten en bevoegdheden. Als de politiek echter besluit om ze weinig bevoegdheden te geven (zoals in het voorstel), dan is input- en procesbekostiging aan de orde.