Briefadvies Wijziging van de Financiële-verhoudingswet

De Raad voor de financiële verhoudingen is van mening dat de verantwoordelijkheid van de fondsbeheerders verder reikt dan het faciliteren van de verdeling, zoals provincies overeen zijn gekomen. Met de eis van unanimiteit is immers niet per definitie geborgd dat daarmee ook recht wordt gedaan aan het algemene belang van een rechtvaardige verdeling van de beschikbare middelen.

De Raad stelt vast dat de randvoorwaarden die de provincies zelf hebben gesteld, de uitkomsten hebben bepaald. Het voorkomen van herverdeeleffecten staat op gespannen voet met het beginsel van de kostenoriëntatie. De nu voorgestelde verdeling is niet gebaseerd op de kosten voor kerntaken, die in het bestuursakkoord Rijk- provincies zijn geformuleerd zoals ruimtelijke ordening, regionale economische ontwikkeling, verkeer en vervoer en dergelijke. Door het ontbreken van een goed inzicht in de verschillen in kosten van de provincies voor de onderscheiden taken, geldt dat provincies ten opzichte van elkaar niet in een gelijkwaardige uitgangspositie zijn gebracht. Ook is geen rekening gehouden met de gewijzigde verschillen tussen de provincies om rendement te halen op hun vermogen.

Eenvoudiger en transparanter verdeelmodel

Het voorstel maakt het verdeelmodel eenvoudiger en transparanter. Het belangrijkste argument echter om nu in te stemmen met invoering van het wetsvoorstel is dat het nieuwe verdeelmodel een aantal fundamentele tekortkomingen van het huidige verdeelmodel van het provinciefonds opheft. Het voorstel doet recht aan de grondwettelijke, geborgde bestuurlijke positie van provincie als autonome bestuurslaag met een open huishouding. Het verstevigt de positie van de algemene uitkering uit het provinciefonds als ongebonden bekostigingsbron voor provinciale taken.

Kostengeoriënteerd

Op grond van de aanname dat de huidige verdeling kostengeoriënteerd is én de nieuwe verdeling de oude slechts reproduceert, wordt de nieuwe verdeling geacht ook kostengeoriënteerd te zijn. De Raad voor de financiële verhoudingen acht deze redenering aanvaardbaar. Dit is een pragmatische interpretatie die slechts voor de korte termijn houdbaar is.

Een meer kostengeoriënteerde benadering op basis van de provinciale kerntaken en een meer op de werkelijkheid gestoeld rendement op het vermogen acht de Raad echter noodzakelijk. Dit wetsvoorstel biedt daarvoor een goede basis. Uitstel van het onderhoud van het verdeelvoorstel over vijf jaar is echter niet verantwoord. De Raad beveelt daarom aan om binnen twee jaar met een plan van aanpak te komen voor het onderhoud van het verdeelstelsel en de wijze waarop de fondsbeheerders hun verantwoordelijkheid voor de verdeling van het fonds gestalte willen geven.