Adviesrapport Bijzondere opsporingsdiensten
De minister van Justitie vroeg de Raad voor het openbaar bestuur te adviseren over een verbetering van de democratische controle op de bijzondere opsporingsdiensten en over de mogelijkheden bij de handhaving te kiezen tussen bestuurlijke dan wel strafrechtelijke handhaving. Over dit laatste onderwerp bracht de raad reeds advies uit in april 1998, Op de handhaving beschouwd. De overwegingen uit dat advies zijn in het onderhavige advies meegenomen.
Bijzondere opsporingsdiensten zijn handhavingsdiensten die rechtstreeks onder het beheer van een departement van algemeen bestuur vallen en die geheel of in elk geval gedeeltelijk belast zijn met opsporingstaken binnen het kader van het algemene strafrechtelijke vervolgingsregime. Een formele wettelijke regeling van organisatie, inrichting en taken ontbreekt veelal. De feitelijke organisatie verschilt van dienst tot dienst. Het gezag over een Bijzondere opsporingsdienst berust in de toezichtsfase bij het vakdepartement. Bij een vermoeden van strafbare feiten kan worden overgegaan tot de opsporingsfase. Het gezag ligt dan bij het openbaar ministerie.