Briefadvies Bevroren verdeelmaatstaf uitvoeringskosten bijstand
Bij brief van 18 maart 1998 van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken vraagt u het advies van de Raad voor de financiële verhoudingen over herziening van de verdeelmaatstaf Bijstandsgerechtigden per 31-12-1995 (maatstaf 8 van het gemeentefonds).
U stelt voor vanaf 1999 de bevriezing van maatstaf 8 voort te zetten, maar dan op basis van het gemiddelde aantal bijstandsgerechtigden van de drie momenten 31-12-1995, 31-12-1996 en 31-12-1997.
Als overweging voor de huidige bevriezing werd destijds genoemd dat op die wijze een onbedoeld en ongewenst financieel effect van de inspanningen van gemeenten ter beheersing van het bijstandsvolume wordt voorkomen.
Dat onbedoelde effect zou optreden wanneer de verdeling voor de uitvoeringskosten van de Algemene bijstandswet zou zijn gekoppeld aan het actuele aantal bijstandsontvangers. Voorts werd verondersteld dat de omvang van het gemeentelijke uitvoeringsapparaat de ontwikkelingen van het aantal bijstandsgerechtigden vertraagd volgt. Ten aanzien van de huidige voorstellen geeft u aan dat deze overwegingen voor de bevriezing niet zijn veranderd.
De eerste overweging betreft de discussie over de vraag of en zo ja in hoeverre de gemeenten bij de uitvoering van de Algemene bijstandswet zich, in positieve dan wel negatieve zin, laten leiden door financiële overwegingen. Indien dat het geval zou zijn dan is de vervolgvraag of het verdeelstelsel van het gemeentefonds wel het meest geëigende instrument is.