Blog: It’s the ideology, stupid!

Weblog

Doordat de overheid zichzelf is gaan zien als procesmanager, is ze ‘het normatieve karakter van haar eigen handelen deels gaan ontkennen’, stelde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) in 2022 vast. In zijn signalement Gezag herwinnen concludeert de ROB dat hierdoor een moreel tekort is ontstaan bij de Nederlandse overheid.

Wat niet helpt is de nadruk op ogenschijnlijk neutrale en wetenschappelijk onderbouwde processen en interpretatiekaders: hierdoor is volgends de ROB beleid ten onrechte als moreel neutraal gepresenteerd terwijl beleidsalternatieven als ‘politiek’ zijn weggezet. De technocratisering van het debat heeft de visies, aannames en motivaties die ten grondslag liggen aan beleidskeuzes onzichtbaarder gemaakt, aldus de ROB. In Gezag herwinnen roept de ROB de overheid dan ook op om de morele dimensie van zijn handelen opnieuw te herkennen en te herwaarderen, niet alleen om het vertrouwen van de burger te herstellen, maar ook om (onbedoelde) immorele consequenties van het overheidshandelen tegen te gaan.

Een comeback van ideeën?
Nu leek het afgelopen zomer inderdaad alsof ideeën bezig waren met een comeback in de politiek. Het kabinet Rutte-IV viel door ’botsende waarden’ over migratie, aldus de premier, en met verkiezingen in het vooruitzicht profileerden verschillende partijen zich met hun ideologische grondslagen. Het mocht weer over visie gaan, en dan niet alleen bij partijen die normen en waarden traditioneel hoog in het vaandel hebben staan zoals het CDA (‘terug naar de kernwaarden van de partij’) en de ChristenUnie (‘teruggrijpen op onze waarden’). Ook de nieuwkomers traden naar buiten met hun ideeën: NSC trapte de campagne af met een document met de grondbeginselen van de partij en de BBB verzette zich tegen ‘technocratisch denken’ binnen de overheid. En hoewel minder nieuw op het politieke toneel kwamen de wetenschappelijke bureaus van de PvdA en GroenLinks naar buiten met een ‘ideologisch fundament’ voor de samenwerking tussen de twee partijen.

Andere voortekenen van een aanstaande ideeënstrijd waren er ook. Zo zwol de kritiek op de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s door het CPB de afgelopen maanden aan. De modellen zouden volgens critici disproportioneel veel nadruk leggen op zaken die meetbaar zijn (economische groei, financiële stabiliteit, etc.) en daardoor waarden die je niet in cijfers kan vatten (veiligheid, sociale cohesie, etc.) buiten beeld laten. Ook zouden de doorrekeningen dermate sturend zijn dat ze politici de ruimte ontnemen om over fundamentele kwesties van mening te verschillen. De Studiegroep Begrotingsruimte – een club hoge ambtenaren die adviseert over het begrotingsbeleid – pleitte recent niet eenzijdig voor bezuinigen, zoals dat de afgelopen decennia vaak het geval was, maar voor een keuze tussen bezuinigen of het verhogen van belastingen. Nu was de politiek aan zet – het ideologisch debat kan beginnen!

Nut en noodzaak van een waardengedreven overheid
Los van de vraag of we op het moment inderdaad een inhoudelijke campagne zien is het goed om stil te staan bij de vraag waarom waarden, ideeën en ideologie er eigenlijk toe doen binnen het openbaar bestuur. Er zijn tenminste drie argumenten om de terugkeer van een meer waardengedreven politiek als goed nieuws te beschouwen.

Allereerst moeten we concluderen dat het overheidsoptreden nooit waardenvrij is en dat alles wat de overheid doet morele implicaties heeft. Het verbergen of ontkennen van deze normatieve basis ontneemt het zicht op beleidsalternatieven en staat als zodanig het democratisch gesprek over wat we van de overheid (mogen) verwachten in de weg. Het expliciet maken van waarden(afwegingen) kan burgers meer inzicht geven in hoe beleid tot stand komt en zo ook bijdragen aan meer draagvlak voor moeilijke politieke beslissingen.

Een tweede argument om ideologisch conflict toe te juichen is dat profilering op basis van waarden de kiezer ook daadwerkelijk wat te kiezen geeft. In Democratie vereist partijdigheid wees de ROB in 2009 al op de risico’s van de ideologische convergentie van centrum-linkse en centrum-rechtste partijen die destijds plaatsvond. Dit zou de herkenbaarheid van politici en politieke partijen die volgens de ROB nodig is voor het functioneren van de representatieve democratie ondermijnen en zo bijdragen aan de toenemende afstand tussen kiezers en gekozenen.

Ten derde bestaat er – wanneer politici hun beleidskeuzes al teveel aan ‘de feiten’ ophangen – niet alleen een risico op de verwetenschappelijking van de politiek, maar ligt ook de politisering van kennis en wetenschap op de loer, zoals de ROB al waarschuwde in zijn bundel Wetenschap en overheidsbeleid. De ROB pleit dan ook voor de rolvastheid van politici en wetenschappers, omdat ze een belangrijke maar verschillende rol in onze samenleving vervullen: wetenschap draait om feiten en waarheidsvinding, terwijl politiek in de kern normatief is.

Op een waardenvolle campagne
Het zou mooi zijn als de politici die afgelopen zomer zo naar buiten traden met hun waarden, daar ook in het heetst van de strijd van de verkiezingscampagne aan vast blijven houden. En natuurlijk zijn zij het – de politici – die de ideeënstrijd uiteindelijk moeten voeren, maar misschien is ook een oproep aan andere vormgevers van de verkiezingscampagne (journalisten, organisatoren van debatten, etc.) op zijn plek: bied ruimte aan reflectie op waarden, ideeën en visies en pas op met het verengen van de campagne tot een discussie over concrete stellingen waar je alleen ‘voor’ of ‘tegen’ kunt zijn. Waarden kunnen als leidraad bij elke politieke kwestie – groot of klein – fungeren, en hebben zo meer zeggingskracht dan concrete standpunten over concrete politieke thema’s alleen.

Daan Musters is adviseur bij de Raad voor het Openbaar Bestuur.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.