Blog: Geen volksambtenaar, maar volksvertegenwoordiger

Weblog

Het is de mooiste functie in het openbaar bestuur, die van raadslid. Het vertegenwoordigen van mensen op de plek waar de politiek het meest nabij is: in de eigen gemeente. Toch gaat het met veel raadsleden niet goed, blijkt uit onderzoek. Velen van hen haken voortijdig af, omdat de werkdruk te hoog is, het privéleven in het gedrang komt, of de functie niet was wat men had verwacht. Ik heb het ook met ze te doen, als ik al die stapels stukken en lange vergaderingen zie, en de ambtelijke taal hoor in veel raadszalen, die weinig te maken heeft met de belevingswereld van de mensen over wie hier wordt gesproken.

Stapel dossiermappen op tafel met op de achtergrond een boekenkast

‘Gemeenteraden dienen zichzelf serieus te nemen’, luidde één van de thema’s op de Dag van de Raad in april. Daar waren ook veel goede voornemens, zoals uitbreiding van het aantal leden, het verhogen van de vergoedingen, het meer samenwerken van fracties, het vergroten van de ondersteuning en het inzetten van meer burgerraadsleden. Allemaal goede punten, maar ik vrees dat die alleen het probleem niet oplossen en wellicht vergroten: nog meer papier en stukken, nog langere vergaderingen en nog minder ruimte in de raadszaal om onderling te spreken over de problemen die spelen onder bewoners in de stad of het dorp. 

Stem van bewoners 
In veel voorstellen om het werk van raadsleden te versterken klinkt een roep door om ‘professionalisering’: het raadswerk als een baan, niet iets wat je nog naast je andere werk kunt doen. Dat is interessant, omdat dit ook de vraag opwerpt naar wat een volksvertegenwoordiger eigenlijk is. Raadsleden lijken steeds meer ‘volksambtenaren’ geworden: gekozen burgers die heel goed de stukken controleren van het college, of reageren op wat er over dat beleid in de media wordt gezegd. Die controlerende taak is heel belangrijk, maar slechts een deel van het werk. Het leukste - en minstens zo belangrijk - is om in de gemeenteraad de stem te zijn van bewoners. 

Professioneler, maar minder leuk
Een verandering in het raadswerk kwam met de decentralisaties in 2015 van zorg, werk en inkomen, waarna de stapels stukken en de uren vergaderen flink zijn gegroeid. Nog fundamenteler was de dualisering in 2002, waarna de raadsleden zich vooral moesten bezighouden met het opstellen van bestuurlijke kaders, en de uitvoering veelal moesten overlaten aan het college. Ook herindelingen, of bestuurlijke schaalvergroting, hebben zeker in de kleinere kernen de afstand tussen de raad en de bevolking groter gemaakt. Veranderingen die het bestuur zouden moeten ‘professionaliseren’, maar het raadswerk minder leuk maakten. 

Trappelen om met elkaar in discussie te gaan
Het raadswerk moet het karakter behouden van ‘lekenbestuur’, zoals de ROB het verwoordde in de adviezen Voor de publieke zaak (2018) en Goede ondersteuning, sterke democratie (2020). Dit betekent dat voldoende geld en goede ondersteuning nodig zijn. Maar het is ook aan raadsleden, en aan de politieke partijen die hen opleiden en begeleiden, om beter na te denken over wat een ‘volksvertegenwoordiger’ eigenlijk zou moeten zijn. Hoe we voorkomen dat mensen die enthousiast zijn over de politiek, afhaken door de verambtelijking van het raadswerk. Hoe we burgers die gedreven worden voor hun gemeenschap, de ruimte bieden om in de raadszaal werkelijk de problemen te bespreken die spelen in de stad en de geluiden te verkondigen die ze horen in het dorp. Dat raadsleden niet opzien tegen een saaie vergadering, maar staan te trappelen om met elkaar in discussie te gaan. Dat verdient de mooiste functie in het openbaar bestuur.
 

Ronald van Raak is hoogleraar Erasmiaanse waarden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en raadslid van de ROB.

Reactie toevoegen

U kunt hier een reactie plaatsen. Ongepaste reacties worden niet geplaatst. Uw reactie mag maximaal 2000 karakters tellen.

* verplichte velden

Uw reactie mag maximaal 2000 karakters lang zijn.

Reacties

Er zijn nu geen reacties gepubliceerd.