Spelregels nodig voor samenspel wetenschap en politiek
De grenzen tussen wetenschap en politiek moeten duidelijker worden getrokken. Hoewel wetenschappelijke onderbouwing politieke besluiten beter kan maken, leidt vervaging van de grenzen tussen beide tot verwetenschappelijking van de politiek, en politisering van de wetenschap. Daar hebben het gezag van zowel de wetenschap als de politiek onder te lijden.
Dit is een van de constateringen die de Raad voor het Openbaar Bestuur doet in de essaybundel 'Wetenschap en overheidsbeleid: een spanningsvolle relatie' die maandagmiddag 27 juni is overhandigd aan Vera Bergkamp, voorzitter van de Tweede Kamer.
Stel duidelijke grenzen tussen overheidsbeleid en ‘heilige’ wetenschap
Vele auteurs constateren in hun essay dat het samenspel tussen wetenschap en overheidsbeleid niet altijd soepel verloopt. Het zijn twee verschillende werelden die verschillende spelregels volgen. De doelen zijn compleet anders: bij de wetenschap gaat het om waarheidsvinding, terwijl de politiek besluiten moet nemen over wie wat wanneer op welke manier krijgt, in de woorden van politicoloog Harold Lasswell. Terwijl de wetenschap weet dat ze altijd onvolledig is en betwijfelbaar, wil de politiek juist eenduidigheid hebben en uitstralen. En terwijl de wetenschap gericht is op ‘trage vragen’, wil en moet de politiek vaak snelle antwoorden geven.
De wetenschap neemt in politieke besluitvorming een steeds grotere rol in, waartegen het verzet groeit. Tijdens de coronacrisis stelde minister-president Rutte eerst met 50% van de kennis 100% van de besluiten te moeten nemen, en bestempelde vervolgens de adviezen van het Outbreak Management Team als ‘heilig’. En bij het verzet tegen de stikstofmaatregelen worden de modellen van het RIVM in twijfel getrokken.
Gebruik wetenschappelijke kennis in beleid en politiek op zorgvuldige wijze
Met name bij beleid en in de politiek is er meer kennis nodig over hoe zuiver om te gaan met wetenschappelijke inzichten, zo blijkt ook uit meerdere bijdragen aan de bundel. Er zijn vele valkuilen die ervoor zorgen dat wetenschappelijke inzichten niet altijd op de juiste manier hun weg vinden naar beleid. Zo constateert onderwijskundige Gert-Jan Veerman dat ambtenaren theoretische verwachtingen soms opvatten als wetenschappelijke bevindingen, en dat ze te gemakkelijk voorbijgaan aan onderzoek met tegengestelde resultaten.
De Raad voor het Openbaar Bestuur concludeert uit meerdere essays dat ook de Tweede Kamer zijn wetenschappelijke geletterdheid meer moet ontwikkelen. Dat kan bijvoorbeeld door de ambtelijke ondersteuning uit te breiden of door een ‘kennisraad’ in te stellen. Daarnaast zou de recent ontwikkelde ‘wetenschapstoets’ vaker moeten worden gebruikt.
Aanbevelingen om samenspel beter vorm te geven
De essays in de bundel – die is verschenen bij uitgeverij Boom bestuurskunde – variëren van theoretische beschouwingen van de verschillen tussen de werelden van wetenschap en overheidsbeleid tot concrete verslagen van het samenspel tussen beleid en wetenschap, bijvoorbeeld in een staatscommissie. Bovendien bevat de bundel aanbevelingen om dit samenspel beter vorm te geven, zoals via experimenteerwetgeving of een betere wetenschappelijke ondersteuning van de Kamer. De essays zijn geschreven door gerenommeerde auteurs vanuit de werelden van wetenschap, politiek, beleid en de snijvlakken daartussen.