Op 31 maart jl. vond een webinar plaats over het advies Van crisis naar opgave. Over de blijvende gevolgen van de coronapandemie voor gemeenten en openbare lichamen in Caribisch Nederland.
Wat heeft het coronavirus betekend voor gemeenten en openbare lichamen, en hoe kunnen we een aanpak van de coronapandemie als blijvende opgave vormgeven?
Sprekers
Vanuit perscentrum Nieuwspoort presenteerde Marceline Schopman een boeiend programma, dat bestond uit een aantal gesprekken met en tussen betrokkenen bij en onderzoekers naar de bestuurlijke gevolgen van de coronacrisis voor gemeenten en openbare lichamen.
De sprekers waren:
Leonard Geluk (algemeen directeur van de VNG)
Alida Francis (regeringscommissaris van Sint-Eustatius)
Joost Sneller (Tweede Kamerlid)
Klaartje Peters (onderzoeker)
Raymond Jeene (griffier)
Vanuit de Raad voor het Openbaar Bestuur zat Huri Sahin aan tafel, lid van de Raad en directeur van Stichting LOKAAL, het centrum voor democratie in Rotterdam.
De ROB vindt dat er ook in Europees Nederland meer maatwerk mogelijk moet zijn nu corona geen crisis meer is, maar een opgave. Specifiek betekent dit dat burgemeesters meer mogelijkheden moeten krijgen om lokaal maatregelen aan en uit te zetten. Lokaal maatwerk was al het uitgangspunt van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, maar de ruimte die deze wet voor maatwerk biedt hebben het vorige en het huidige kabinet niet benut.
De ROB beveelt in Van crisis naar opgave aan om een wettelijke maximale termijn te stellen voor het beleggen van bevoegdheden bij voorzitters van veiligheidsregio’s en het opschorten van de democratische verantwoording over de invulling van deze bevoegdheden. Oftewel, na een van tevoren vastgestelde periode zouden bevoegdheden over de openbare orde weer terug moeten naar hun reguliere plek bij burgemeesters, en zouden voorzitters van veiligheidsregio’s verantwoording moeten afleggen over hoe zij de bevoegdheden ingevuld hebben.
Uiteraard is het lastig voor elke crisis eenzelfde periode te hanteren. Tegelijkertijd is een 'blanco cheque' zoals deze nu in de Wet veiligheidsregio’s opgenomen is, niet wenselijk. Voorstelbaar is dat verlenging van de van tevoren vastgestelde maximale termijn mogelijk wordt gemaakt, mits hier op democratische wijze toe wordt besloten.
In het webinar ging het met name over de lange periode waarin voorzitters van veiligheidsregio’s verregaande bevoegdheden hadden en hierover geen verantwoording hoefden af te leggen en het effect hiervan op de bestuurlijke verhoudingen en de lokale democratie. De commissie Evaluatie Wet veiligheidsregio’s stelt 'dat het zaak is de evaluatie van de covid-19-crisis af te wachten en de leerpunten daaruit mee te nemen bij de nieuwe wetgeving' (Evaluatie Wet veiligheidsregio’s, p. 119). Hoewel de ROB de aanpak van de covid-19 crisis niet heeft geëvalueerd, heeft de ROB wel willen leren van hoe de aanpak van de covid-19 crisis bestuurlijk is vormgegeven. Eén leerpunt was dat de periode waarin voorzitters van veiligheidsregio’s bijzondere bevoegdheden hebben en hierover geen verantwoording hoeven af te leggen richting gemeenteraden, niet onbeperkt mag zijn. De Evaluatiecommissie Wet veiligheidsregio’s erkent iets dergelijks ook: 'De schaal, de zwaarte en de tijdsduur van de crisis zouden leidend moeten zijn voor het niveau van democratische controle' (p. 119). Zie voor de mening van de ROB over deze passage het antwoord op bovenstaande vraag.
Deze interessante vraag leende zich goed voor een levendige discussie met de sprekers tijdens het webinar. Helaas was hier binnen het webinar geen tijd meer voor.